1. In de te bevriezen bodemzone worden boringen uitgevoerd over de volledige hoogte van de watervoerende lagen en op een afstand van elkaar volgens een bepaald rasterpatroon dat overeenkomt met de vorm van het te behandelen gebied.
2. Installatie van een reeks stalen bevriezingsbuizen in de boringen. Deze vriesbuizen met een kleine diameter en een gesloten uiteinde zijn uitgerust met zogenaamde valbuizen of kleinere, binnenste toevoerbuizen met een open uiteinde in het onderste gedeelte.
3. Initiële bevriezing door de continue circulatie van een koelvloeistof. De koelvloeistof wordt via de druppelbuis naar de bodem van de vriesbuis gepompt en stroomt omhoog via de annulus (ruimte tussen de twee buizen), waarbij warmte aan de omringende grond wordt onttrokken.
4. Geleidelijke en radiale vorming van een bevroren bodemzone in de vorm van een cilinder rond elke buis. De zones worden na verloop van tijd groter en smelten uiteindelijk samen tot een continue, stabiele en ondoordringbare barrière van bevroren aarde. Naarmate het bevriezingsproces voortduurt en verdere bevriezing optreedt, wordt de ontwerpdikte bereikt.
5. De toestand wordt gehandhaafd tijdens de constructiefase.
• Grondwater noodzakelijk, maar geen grote grondwaterstroming
• Complexe bouwputten in zeer moeilijk toegankelijke omgevingen en situaties
• Schachten, tunnels, verbindingen
• Gronden die instorten tijdens uitgravingen
• Ruimte nodig voor het plaatsen van de bevriezingsinstallatie
• Opletten voor zwellen (controle van bestaande leidingen of structuren)
• Zo weinig mogelijk stoppen en terug opstarten van de vriesinstallatie.
• Door het bevriezen van het aanwezige grondwater kan de bevroren grond de krachten opnemen voor de uitgraving.
• Door in de grond geboorde buizen wordt een koelvloeistof gecirculeerd die het grondwater doet bevriezen.
• Hoge kostprijs (in standhouden vriesvlak)
• Bepalen thermische conductiviteit